Parasieten
Longworm
Dictyocaulus viviparus is een parasiet die frequent en bij alle leeftijden voor kan komen. Het is moeilijk te voorspellen wanneer een uitbraak van longworm zich voordoet, onder andere omdat de weidebesmetting erg afhankelijk is van het weer; snel stijgen en terug dalen van de besmetting is mogelijk, wat leidt tot onvoorspelbare pieken in het aantal L3 (larven in het 3e larvaire stadium)/kg gras.
De prepatente periode (de tijd tussen opname van de parasiet en het de uitscheiding ervan door het dier zelf) is ongeveer 3-4 weken. Tijdens deze periode kan een rund relatief gemakkelijk en snel immuniteit opbouwen ter hoogte van de longen, vooral een langdurige besmetting met een klein aantal larven zorgen voor een goede immuniteit. Door de immuniteit bereiken minder larven de longen, wordt de ontwikkeling van larve tot het volwassen stadium vertraagd en hebben de wormen een kortere levensduur.
Tijdens een besmetting met een hoge infectiedruk en gunstige weersomstandigheden kan grashoest ontstaan. Hierbij kunnen symptomen als hoesten en bemoeilijkte ademhaling gezien worden. Het herstel is geleidelijk. In enkele gevallen kan longjacht ontstaan.
Door middel van mestonderzoek, longspoeling of een ELISA test kan de diagnose gesteld worden.