Vaccinaties

Vaccinaties

Hieronder vindt u informatie over de meest voorkomende ziekten waartegen gevaccineerd kan worden bij schapen en geiten.

Het 'bloed'

De bacterie Clostridium perfringens bestaat uit 5 verschillende typen, namelijk A, B, C, D en E. Bij vermeerdering van deze bacterie in het spijsverteringsstelsel kunnen toxines ontstaan die in het bloed terecht komen en zo een enterotoxaemie veroorzaken. Schapen en geiten sterven hier meestal plots aan. In sommige gevallen kunnen zenuwsymptomen en diarree gevonden worden bij de dieren.
De laatste jaren wordt Clostridium spp. ook meer en meer gevonden bij volwassen ooien met baarmoederontsteking, waarbij dit zeker een koppelprobleem kan vormen met veel sterfte tot gevolg.

Een goed uitgebalanceerd rantsoen en het vermijden van plotselinge voerveranderingen kan al bijdragen aan vermindering van de problematiek. Om beter beschermd te zijn is het verstandig te vaccineren tegen deze bacterie. Het vaccin geeft goede resultaten waarbij de ernst van de ziekte en het aantal zieke dieren sterk verminderd wordt. 2 weken na de basisenting wordt immuniteit verkregen. Het vaccin kan ook gebruikt worden bij de drachtige dieren om immuniteit bij de lammeren te realiseren via de biest; de eerste melk die het moederdier geeft. Hierdoor zijn de lammeren tijdens de eerste 12 weken, de meest risicovolle periode, beschermd.

Vaccinatieschema:

  • Basisenting: vanaf 2 weken leeftijd, 2x met 4-6 weken tussen de entingen
  • Herhaling: jaarlijks
  • Drachtige dieren: 8-12 weken voor lammeren

Rotkreupel

Dit is een erg besmettelijke aandoening bij schapen en geiten. Rotkreupel is een ontsteking tussen de twee klauwen, veroorzaakt door twee bacteriën;

1. Fusobacterium necrophorum: aanwezig in het spijsverteringsstelsel en dus altijd aanwezig in de omgeving. Deze bacterie maakt de huid toegankelijk voor de tweede bacterie.

2. Dichelobacter nodosus: de bacterie die de eigenlijke boosdoener is. Deze bacterie vermenigvuldigt zich snel in de huid tussen de klauwen en overleeft hoogstens twee weken in de omgeving.

Een hoge vochtigheidsgraad en een temperatuur van meer dan 10°C zorgen voor een ideaal milieu voor deze bacteriën om te vermenigvuldigen, dit is de reden dat rotkreupel vooral in het voor- en najaar gezien wordt.
Het gevaarlijke van rotkreupel is dat sommige dieren dragers kunnen zijn, dat wil zeggen dat de dieren wèl de bacteriën voor rotkreupel met zich meedragen, maar níet de symptomen uiten.
In duidelijke gevallen voelt de klauw warm aan, is erg pijnlijk en begint te stinken. Typisch gaan schapen en geiten op hun voorknieën grazen.

De behandeling van rotkreupel is vrij intensief; alle dieren moeten nagekeken worden. Het bestaat onder andere uit het bekappen van de dieren (vermijden van beschadiging/bloeden!), behandelen van de ontsteking indien aanwezig en omweiden naar een schone weide. Dit moet meerdere keren herhaald worden indien nodig.

Het NSFO (Nederlandse schapen- en geitenfokkers organisatie)heeft een overzichtelijk document samengesteld met daarin een 5 punten plan over de aanpak van rotkreupel. Daarnaast kunt u in de onderstaande link een stapsgewijze aanpak van rotkreupel vinden die de GD heeft opgesteld:

GD - rotkreupelcheck

Om rotkreupel te voorkomen of onder controle te krijgen, kan gekozen worden om de koppel te vaccineren.

Vaccinatieschema:

  • Basisenting: vanaf 3 maanden leeftijd, 2x met 6 weken tussen de entingen
  • Herhaling: om de 4 maanden
  • Drachtige ooien: 4 weken voor het lammeren

Pasteurella haemolytica (zomerlongontsteking)

Ondanks dat de bijnaam zomerlongontsteking is, komt deze aandoening voor vanaf het voorjaar tot laat in de herfst. De bacterie komt voor in de neus- en keelholte van gezonde schapen en wordt dus gevaarlijk wanneer de dieren een verzwakte immuniteit hebben (bijv. stress rond het lammeren), nog erg jong zijn of wanneer het weer zorgt voor een grotere infectiedruk. Vooral jonge dieren zijn gevoelig voor de aandoening, al kunnen volwassen dieren ook symptomen ontwikkelen. Dit laatste bestaat voornamelijk uit plotse sterfte en longontsteking, waarbij koorts, hoesten en een slechte eetlust van toepassing kunnen zijn.

De besmetting met zomerlongontsteking kan voorkomen worden of in ieder geval onder controle gehouden worden door meerdere factoren: een goed stalklimaat, het voorkomen van stress, vermijden van overpopulatie in een stal en vaccineren.

Het vaccineren van drachtige ooien zorgt namelijk voor antistoffen in het colostrum waardoor de lammeren in de eerste paar weken van hun leven beschermd zijn. Het voordeel van dit vaccin is dat er ook immuniteit verkregen wordt tegen ‘het bloed’.

Vaccinatieschema:

  • Basisenting: vanaf 3 weken leeftijd, 2x met 4-6 weken tussen de entingen
  • Herhaling: 3 weken voor risicoperiode (drachtige ooien 4-6 weken voor lammeren)

Q-koorts

Deze aandoening is aangifteplichtig en wordt veroorzaakt door de bacterie Coxiella burnetii. De bacterie komt bij meerdere diersoorten voor en is een zoönose (overdraagbaar van dier op mens).

Momenteel is er een vaccinatieplicht voor Q-koorts, voor bedrijven met meer dan 50 dieren bestemd voor de melksector en voor bedrijven in de publieke sector (camping, kinderboerderij) die toestaan dat bezoekers in contact komen met dieren. Denk ook aan bijvoorbeeld lammetjes aaidagen op de peuterspeelzaal. De enting dient geregistreerd te worden in het I&R-systeem.

Laat elk jaar al uw dieren die op 1 augustus ouder dan 3 maanden zijn vaccineren tegen Q-koorts. Voor meer informatie rond de vaccinatie of de registratie kunt u de onderstaande link raadplegen.

NVWA - Q-koors

Vaccinatieschema:

  • Basisenting: vanaf 3 maanden leeftijd, 2x met 3 weken tussen de entingen
  • Herhaling: jaarlijks, voor 1 augustus

Ecthyma contagiosa (zere bekjes)

Deze aandoening komt vaker voor bij jongere dan bij volwassen dieren. Het wordt veroorzaakt door een parapoxvirus, waarbij het virus in droge korsten en bij lage temperaturen nog jarenlang infectieus kan blijven en dus erg resistent is. Kenmerkend zijn de wratachtige korsten die ontstaan op de slijmvliezen van schapen en geiten. Ecthyma is een zoönose. Dit betekent dat het overgedragen kan worden van dier op mens wanneer het virus terecht komt in wondjes op bijvoorbeeld de handen of vingers. In de meeste gevallen zullen de korsten verdwijnen na 6-9 weken, maar wanneer er een secundaire bacteriële infectie ontstaat kan het zich ook uitbreiden tot algemeen ziek zijn met koorts.

Over de rol van vaccinatie ter preventie zijn de meningen verdeeld, omdat de huidige beschikbare vaccins onvoldoende solide en langdurige immuniteit geven.

Blauwtong

Blauwtong is een aangifteplichtige ziekte, veroorzaakt door een virus waarvan 27 verschillende subtypes bekend zijn. Het virus wordt verspreid door Culicoides spp. (stekende muggen/knutten). De symptomen zijn divers, maar vooral koorts, ontstekingen in de neus en mond, zwelling van de kop door oedemen, ontsteking van de kroonrand met als gevolg kreupelheid en mogelijke verlamming door spierbeschadigingen zijn kenmerkend.

Sinds 2012 is Nederland officieel vrij van blauwtong. Alleen bij verhoogd risico op het virus, dat wil zeggen wanneer het virus opduikt in omringende landen zoals België en Duitsland, kan het nodig zijn om uw koppel te vaccineren.

Meestal zijn er geen symptomen waar te nemen tijdens een infectie, indien deze zich wel voordoen dan zijn abortus, doodgeboorte en slappe lammeren de voornaamste symptomen.

Disclaimer | Algemene voorwaarden 
© Dierenartsenpraktijk Beltrum